Opleiding & Training

Als verkeersvliegers maken we veilige, comfortabele en efficiënte luchtvaart mogelijk. Verkeersvliegers vormen de ruggengraat van de burgerluchtvaart en zijn verantwoordelijk voor de veiligheid van hun passagiers, vracht en het vliegtuig. Verkeersvliegers zijn streng geselecteerde en intensief getrainde professionals die een goed begrip moeten hebben van het vliegtuig waarmee ze vliegen, weerpatronen, navigatiesystemen en andere aspecten van de luchtvaart. Ze moeten ook snel beslissingen kunnen nemen en kalm blijven in stressvolle situaties. 

Om het beroep van verkeersvlieger te mogen uitvoeren moet een intensief en strikt selectie- en opleidingstraject worden doorlopen. Voor toelating tot de opleiding worden de kandidaten op een breed palet van eigenschappen en vaardigheden getest en getoetst. De opleiding is zeer intensief en daarmee compact. Een opleiding bij een vliegschool duurt gemiddeld 2 tot 2,5 jaar. Vliegscholen willen daarom vooraf kunnen beoordelen of kandidaten de opleiding binnen de beschikbare trainingsuren kunnen doorlopen. Dit ook met het oog op de strenge sollicitatieprocedure en vele trainingen bij luchtvaartmaatschappijen. 

Specialistische opleiding 

Het beroep verkeersvlieger is vanwege de eisen en de intensiviteit van de opleiding niet voor iedereen weggelegd. Het werk in de cockpit is daarnaast complex, veeleisend op meerdere vlakken en het vereist veel specialistische kennis en vaardigheid. Dit alles dient verenigd te zijn in één persoon. Om verkeersvlieger te mogen worden, moet een lang en uitvoerig selectie- en opleidingstraject worden doorlopen. Voor toelating tot de opleiding worden de kandidaten op een breed palet van eigenschappen en vaardigheden getest en getoetst. Tijdens deze selectierondes valt tussen de 80 à 90 procent van de kandidaten af. 

Om de vliegopleiding succesvol te doorlopen dient de aspirant vlieger te slagen voor een reeks tests en examens, waaronder een streng medisch examen. Kennis van onder andere meteorologie, vlieginstrumenten, human-factors, aerodynamica, motortechniek, navigatie, wetgeving, procedures, (radio)communicatie worden getoetst. In het praktijkgedeelte moet op hoog niveau gevlogen worden in een- en tweemotorige vliegtuigen en wordt uiteindelijk een wettelijk examen gedaan in een zogenaamde multi pilot crew-opstelling. Dit laatste omvat het procedureel samenwerken in de cockpit tussen twee vliegers. Door de strikte procedures en toegepaste crew resource management, is het voor piloten mogelijk om direct op hoog niveau met elkaar samen te werken ongeacht of ze al vaker met elkaar gevlogen hebben. Er wordt namelijk niet met vaste crew gevlogen bij vrijwel alle Nederlandse maatschappijen.

Eerst theorie en dan vliegen

Tijdens het theoretische gedeelte van de opleiding worden vakken op het gebied van wet, techniek en menselijk gedrag onderwezen. De kennis wordt officieel getoetst bij het CBR, omdat er anders geen wettelijk brevet aangevraagd kan worden. Naast de theoretische vakken wordt daarnaast veel onderwezen over de invloed van de human factor en samenwerking in de cockpit. 

Na het theoretische gedeelte start het praktische gedeelte waarin op simulatoren en echte vliegtuigen getraind wordt. Tijdens deze fase staat uiteraard het leren vliegen centraal, maar daarnaast wordt veel aandacht besteed aan werken in teamverband. Zowel in ‘normale’ situaties, maar veelal in gesimuleerde crisissituaties.  

Een leven lang leren 

Een verkeersvlieger is nooit uitgeleerd. Jaarlijks dient een piloot voor meerdere tests en examens te slagen. Deze zijn vliegtechnisch, theoretisch en medisch. Een gemiddelde carrière van een vlieger duurt tussen de 35 en 40 jaar. In die tijd bouwt een vlieger een enorme ervaring op en krijgt een steeds grotere verantwoordelijkheid; qua taken, routes, aantallen passagiers, etc.   

Vliegers trainen continu in simulators op specifieke vliegomstandigheden en technisch falen van apparatuur in het vliegtuig of op de grond. Periodiek worden hun technische- en vliegcompetenties getoetst. Daarnaast worden periodiek medische testen uitgevoerd die voorwaardelijk zijn voor verlenging van de geldigheid van een vliegbrevet. Zonder een medisch brevet kan een piloot niet opereren als verkeersvlieger. 

Investeren in het beroep  

De kosten van de vliegopleiding moeten volledig zelf gefinancierd worden via een lening bij een bank of maatschappij. Studenten krijgen geen studiefinanciering of aanvullende beurs van DUO en hebben ook geen recht op een ov-studentenkaart. De totale opleidingskosten van de door overheid erkende vliegscholen zijn minimaal € 84.000 en kunnen oplopen tot € 122.00. Dat is exclusief levensonderhoud en rentekosten. Vaak moet dan ook nog een aanvullende opleiding voor een type toestel bekostigd worden, zie dit als een specifiek rijbewijs voor een toestel. Dit komt omdat een toestel ook unieke eigenschappen, systemen en procedures kunnen bevatten die de vlieger zich eigen moet maken. De kosten voor een dergelijke ‘type rating’ zijn al snel € 30.000. De investering om piloot te worden is dus groot en kent financiële risico’s, mede door de volatiele internationale arbeidsmarkt.

Arbeidsmarktontwikkelingen 

De luchtvaart in het algemeen ademt bij uitstek mee met de internationale economische ontwikkelingen. Daarbij is de luchtvaart vaak de eerste sector die geraakt wordt door een crisis en de laatste die herstelt. De arbeidsmarkt is internationaal, wat betekent dat een verkeersvlieger overal ter wereld gebrevetteerd is om te werken. Door de sterke fluctueringen in de arbeidsmarkt én het gebrek aan internationale sociale wetgeving zijn sociale misstanden in de luchtvaart een hardnekkig fenomeen. Diverse sociale misstanden, zoals schijnzelfstandigheid en Pay2Fly en niet doorbetalen bij ziekte hebben grote impact op de arbeidsomstandigheden van piloten en hebben potentieel negatieve invloed op de vliegveiligheid.  

Carrière en beloning

Een gemiddelde carrière van een vlieger duurt tussen de 35 en 40 jaar. In die tijd bouwt een vlieger een enorme ervaring op en krijgt een steeds grotere verantwoordelijkheid; qua taken, routes, omvang van het vliegtuig en aantallen passagiers. Door vlieguren en (simulator) trainingen en examens wordt de verkeersvlieger steeds meer een specialist die pas na jaren de eindverantwoordelijkheid krijgt over een vliegtuig en haar crew en passagiers. Een startende gezagvoerder op een klein toestel heeft daarvoor al circa 15 jaar vliegervaring. Een gezagvoerder op een widebody vliegtuig, zoals bijvoorbeeld een B777 of A330, heeft vaak meer dan 20 à 25 jaar ervaring. 

De beloning van een verkeersvlieger wordt onder meer bepaald door de mate van verantwoordelijkheid, het aantal vlieguren, passagiers/vliegtuiggewicht, het businessmodel van de werkgever en de internationale beloning van verkeersvliegers. Het salaris van een verkeersvlieger varieert sterk op de internationale markt. In Nederland kan een startende verkeersvlieger tussen de 3000 en 4000 euro bruto per maand verdienen. Een beginnend vlieger heeft bovendien vaak een ‘studieschuld’ van zo’n 100 à 150 duizend euro bij de bank tegen marktconforme rente.  

Een gemiddelde carrière van een vlieger duurt tussen de 35 en 40 jaar. In die tijd bouwt een vlieger een enorme ervaring op en krijgt een steeds grotere verantwoordelijkheid; qua taken, routes, omvang van het vliegtuig en aantallen passagiers. Door vliegeruren en (simulator) trainingen en examens wordt de verkeersvlieger steeds meer een specialist die pas na jaren de eindverantwoordelijkheid krijgt over een vliegtuig en haar crew en passagiers.