Vliegen in de sneeuw

Met winters weer zijn er meerdere extra aandachtspunten om een vliegtuig veilig van A naar B te krijgen. Op deze pagina geven we een globaal overzicht van waar piloten aan moeten denken.

Een schoon vliegtuig

Voordat een vliegtuig begint met vliegen is het belangrijk dat het vliegtuigoppervlak schoon is. Tijdens winters weer betekent dat vooral dat de vleugels en staart vrij moeten zijn van ijs en sneeuw. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen 'schoon maken' en 'schoon houden'.

Als gedurende de nacht sneeuw op een vleugel is blijven liggen moet het worden schoongemaakt. Maar als het nog steeds sneeuwt moet die vleugel ook schoon blijven.

Speciale 'de-icing fluids' moeten hiervoor zorgen. Deze vloeistoffen zorgen gedurende een bepaalde periode (de tijd is afhankelijk van de soort vloeistof) dat de vleugels schoon blijven. De gezagvoerder kiest wat nodig is gezien de situatie.

Omdat het voor de vliegeiligheid belangrijk is dat het vleugeloppervlak schoon is, zijn de regels hierover erg streng. Bij elke vloeistof hoort bijvoorbeeld een tijdsperiode waarin die vloeistof werkzaam is. Als die tijd verstreken is, maar het vliegtuig is nog niet opgestegen, dan moet opnieuw worden gekeken of de vleugels nog wel schoon zijn.

Het kan dan dus gebeuren dat het vliegtuig nog een keer moet worden schoongemaakt, omdat veiligheid altijd de eerste prioriteit is.

Veilig opstijgen

Eenmaal met een schoon vliegtuig bij de startbaan moet ook rekening gehouden worden met de conditie van die startbaan. Als het sneeuwt is de baan gladder, maar de sneeuw kan bijvoorbeeld ook meer weerstand veroorzaken.

Omdat de piloten rekening moeten houden met alle mogelijke situaties worden met dit weer speciale berekeningen uitgevoerd. Er moet genoeg ruimte beschikbaar zijn om op te stijgen, maar ook om in noodsituaties te kunnen remmen. Pas als uit de berekening blijkt dat alle opties mogelijk blijven mag worden opgestegen.

Veilig landen

Landen op een baan met sneeuw vraagt ook om speciale voorzorgsmaatregelen. Het is de verantwoordelijkheid van het vliegveld om de conditie van de landingsbaan door te geven.

Tegenwoordig kan dat nauwkeurig berekend worden, maar blijft altijd een momentopname. Vooral als het sneeuwt moeten de piloten dus rekening houden met verslechterende omstandigheden.

Met speciale tabellen, die rekening houden met verschillende weersomstandigheden, wordt de benodigde remweg berekend. Hierop komt altijd een extra veiligheidsmarge.

Ook wordt altijd rekening gehouden met de wind. Als de landingsbaan minder breed is dan normaal, omdat er sneeuw aan de randen ligt, dan mag het minder hard waaien tijdens de landing.

Piloten worden ook getraind hoe om te gaan met een 'slippend' vliegtuig. Het kan namelijk zijn dat de aangekondigde omstandigheden slechter zijn geworden. In de simulator wordt daarom getraind hoe men moet omgaan met een vliegtuig dat begint te slippen na de landing.