Landen in stormachtig weer
Bij stormachtig weer zorgen de landingen van vliegtuigen vaak voor spectaculaire beelden. Via deze pagina bieden we een beetje achtergrondinformatie bij deze weersomstandigheden.
Bij stormachtig weer zorgen de landingen van vliegtuigen vaak voor spectaculaire beelden. Via deze pagina bieden we een beetje achtergrondinformatie bij deze weersomstandigheden.
Hoewel landen met veel zijwind er spectaculair uitziet, is het een volledig gecontroleerde manoeuvre waar veel op getraind wordt.
De zijwind wordt gezien ten opzichte van de landingsbaan. Om ervoor te zorgen dat het vliegtuig recht naar de baan blijft vliegen moet de zijwind gecompenseerd worden. Door het vliegtuig een beetje richting de wind te sturen blijft de vliegrichting toch naar de baan gaan.
Elk vliegtuig wordt gecertificeerd voor bepaalde windlimieten. Een luchtvaartmaatschappij kan daar eventueel strengere restricties aan toevoegen.
Dit zijn de hoogste limieten en als de daadwerkelijke windkracht hoger is, mag er niet opgestegen of geland worden.
Deze limieten worden verlaagd bij sneeuw en regen omdat de landingsbanen dan gladder zijn. Hierover staan in alle instructieboeken duidelijke regels.
Alle piloten worden tijdens hun hele carrière uitvoerig getraind om op te stijgen en te landen in deze weersomstandigheden.
Een vliegtuig kan niet tot de landing volledig in die stand blijven vliegen. Boven de landingsbaan, vlak voordat de wielen de grond raken, moet het vliegtuig recht of bijna recht voor de baan gezet worden.
Om ervoor te zorgen dat het vliegtuig niet naast de baan wordt geblazen, stuurt de piloot het vliegtuig in de wind. Hierdoor komt het vliegtuig een beetje schuin te hangen.
Dit geeft de spectaculaire beelden van scheefhangende vliegtuigen, maar is dus eigenlijk een gecontroleerde manoeuvre.
Het kan natuurlijk gebeuren dat de piloot de situatie niet veilig vindt. Een windstoot kan het vliegtuig bijvoorbeeld van zijn richting sturen of de vliegsnelheid onwenselijk veranderen. In dat geval wordt ervoor gekozen niet te landen en een doorstart te maken.
Een doorstart, ook wel 'go around' genoemd is een normale procedure die veel getraind wordt. Er kunnen veel verschillende redenen zijn om een doorstart te maken. Ze hebben wel allemaal één ding gemeen. De piloten vinden een doorstart veiliger dan een landing.
Een stormachtige dag komt bijna nooit onverwachts. In de weersvoorspellingen kan al met redelijke zekerheid worden aangekondigd hoe het weer op een bepaald moment zal zijn.
Daar wordt dan ook rekening mee gehouden.
Op een stormachtige dag zal vaak extra kerosine worden meegenomen door de piloten. Op die manier is er altijd genoeg tijd om te wachten tot de wind iets gaat liggen, om een doorstart te maken, of om uit te wijken naar een ander vliegveld. Daarbij nemen de piloten altijd een gewogen besluit om niet onnodig veel brandstof mee te nemen.
Veiligheid is hierbij altijd de drijfveer.